Het gedicht van de lieftallige
en schone goden SJACHAR en SJALEM.
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
De koning, koningin, de ministers,
oudsten en twee goddelijke wezens van
koninklijke bloede worden
aangeroepen. De twee goddelijke wezens zijn op dezelfde dag geboren. De godin ATHIRAT (w Rachmy=de barmhartige) reikt *
haar borsten aan om te zogen. (‑‑‑‑> komt ook in Egypte voor als thema).
De god EL is bezig met het putten van water en door de kracht van zijn
mannelijkheid roept hij de begeerte op van twee vrouwen, die zich aan
hem geven. ‑‑‑> vergl.Genesis 6:4! zonen van god x sterfelijke vrouwen.
‑‑‑> vergl.:De Heer kwam bij Sarah => geboorte Abraham!
Deze twee vrouwen brengen SJACHAR (Dageraad) en SJALEM (Vrede, ofwel de
ondergaande zon/avondschemering) en nog 5 anderen ter wereld. De
echtgenoten van de twee vrouwen verbazen zich over hun goddelijke
kroost. Er volgt hierover een gesprek met EL. SJACHER (SHAHIR) en SJALEM
(SHALIM) hebben een gigantische eetlust. Bij het zogen "brengen zij een
lip aan bij de aarde en de andere bij de hemel. In hun monden gaan de
vogels van de hemel en de vissen van de zee." Gedurende 7 tot 8 jaar
doorkruisen zij de velden en verslinden alle oogsten. Er vindt een
toespeling plaats op de wijnbouw en op het braden van een lam, maar de
betekenis is niet geheel duidelijk.
Het gewijde huwelijk en de gehele voortbrenging wordt uiteindelijk
gevierd en mogelijk is dit gedicht liturgisch van aard. Mogelijk zit er
in het gedicht ook een verwijzing naar de rituele prostitutie.
De betiteling van de goden als lieftallig en schoon mag een
eufemistische bedoeling gehad hebben.
*
Zie:La déesse nourricière d'Ugarit, W.A.Ward, SYRIA XLVI, 1969,
waarbij een vergelijking
wordt gemaakt met de Egyptische Hesat of Seshat‑Hor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten