De eerste goden.
=====================
Philo beschrijft ook de eerste goden,
hun vrouwen en de kinderen daar
weer van.
STAMBOOM OURANOS
vrouwen kinderen kleinkinderen
ELIOUN X BEROUTH
(HYPSISTOS)
OURANOS X GE EL=KRONOS zoonZIE BIJ KRONOS
=EPIGEIOS BAITYLOS zoon
AUTOCHTHON ATLAS zoon
DAGON zoon=SITON (koren)
=ZEUS AROTRIOS (de
landbouwkundige)
? DEMAROUS zoon MELKATHROS
? ASTARTE dochter
RHEA dochter
DIONE dochter
? ? HEIMARMENE
? HORAS
STAMBOOM KRONOS
vrouwen kinderen kleinkinderen
KRONOS ?
SADIDAS zoon
?
dochter
? ATHENA dochterANAT?
PERSEPHONE dochter
7 Kabeiroi
ASTARTE ? dochter x SYDYK =
ASKLEPIOS
? dochter
? dochter (dit zijn
de
? dochter Titanieden,
? dochter ofwel de
? dochter Artemieden)
? dochter
POTHOS zoon
EROS zoon
DIONE ? dochter
? dochter
? ?
RHEA MOUTH ?zoon (=PLUTO)
? zoon
? zoon
? zoon
? zoon
? zoon
? zoon
? KRONOS zoon
PERAIA ZEUS BELOS zoonNEREUS PONTOS
POSEIDON
APOLLO zoon(=Yam?) SIDON
ANOBRET IEOUD
Uit de Kanaanietisch/Fenicische
wereld zijn in ieder geval herkenbaar:
EL, BAAL, MOT, BET‑EL, ANAT, ESJMOEN,
YAM, ASTARTE, DAGAN en MELQART.
El betekent de hoogste god, ofwel
vader der goden. Bet‑El betekent:huis
van god en die naam vinden we terug
onder Baitylos. Elioun heeft de
betekenis van de zeer hoge.
Demarous is dus een zoon van Ouranos
en een concubine. Hij wordt
beschouwd als de vader van Melqart.
Demarous vindt zijn equivalent in
Hadad. Philo noemt hem koning der
goden. Zijn naam vinden we nu nog
terug in de Libanon bij de rivier:
Nahr Damour. Wellicht vinden we zijn
naam terug in het woord Thamar,
hetgeen palmboom betekent.
Melkathros, ofwel Melqart is bij de
Feniciërs veelal de koning van de
stad (Mlqrt). Bij de Grieken wordt
hij geïdentificeerd met Héraklès. In
de gedane vondsten (KAI 201) komt hij
voor het eerst voor te Aleppo
(ca.800 v.C). Melqart is voornamelijk
gelieerd aan Tyrus, maar komt ook
begrijpelijkerwijs voor in Carthago
en Gadir.
Ge (=Adâmath) is de Griekse
Gaia/Gaea, die de verpersoonlijking van de
aarde is. Het is daar de voedende
almoeder.
Ouranos stelt de hemel voor. Beiden
vormen zij hier het oudste
godenpaar. De Kanaanietische en
Fenicische god van de hemel=Shamash.
Atlas is in de Griekse mythologie de
zoon van Iapetes. Hij wordt door
Zeus veroordeelt om het hemelgewelf
te dragen.
Voor Heimarmene en Horas is geen
duidelijke verklaring te vinden. Er is
alleen een suggestie, dat het namen
van jaargetijden zouden kunnen zijn
en dat met name Horas in verbinding
gebracht zou kunnen worden met een
eventuele Fenicische godin
"Ate".
Kronos regeert met Rhea een tijd lang
over de wereld. Hij eet zijn
kinderen op, behalve Zeus, die hem op
zijn beurt weer verjaagd. In de
Romeinse wereld wordt hij Saturnus.
In Arvad komt hij voor als een
beschermende god voor een wijk, waar
een heiligdom aan hem is gewijd. In
de Carthaagse wereld neemt Baäl
Hammon zijn positie over.
Bij Mouth kan de overweging geplaatst
worden, of hier niet een verre
link ligt met de toponiemen
Hadremetum en/of Hadremaut.* Dat zou kunnen
betekenen vestibule van Pluto. De
Feniciërs noemen hem Thnatos en de
Grieken PloÂton. Hadremetum (CIL VIII
22930) is een Fenicisch/Punische
nederzetting op de oostkust van
Tunesië en Hadremaut is een streek in
Zuid‑Arabië, van waaruit mogelijk de
voorvaderen van de Feniciërs
afkomstig zouden kunnen zijn.
Deze Mouth moet niet verward worden
met Mot in de kosmogonie, hetgeen
een zoon van Pothos en de wind is. Hij is
slijk, modder en staat voor
verrotting. Deze Mot heeft meer te
maken met de Egyptische: m3wt.
Pontos is de zoon van Nereus en
strijdt tegen Ouranos en Demarous. Hij
lijkt een stand‑in te zijn voor de
Yam bij Oegarit (de tegenstander van
Baäl en Yahvé). In de Griekse
mythologie is Nereus een wijze mild
gestemde zeegod.
Dione ziet Philo als Baaltis en dan
ligt er een verbinding met Baalat
Gubal (Byblos), ofwel de Egyptische
Hathor. Later wordt die
geassimileerd tot Aphrodite.
Typho of Tuphon wordt nog al eens
gelijk gesteld aan Saphon. In de
Griekse mythologie is het een
stormgod en is hij de vijand van Zeus.
Zijn betekenis bij Philo is niet goed duidelijk.
Asklepios staat voor de Fenicische
Esjmoen, die vooral in Sidon en
Carthago vereerd werd. 'smn(ph),
Esmounos(gr), Sa‑mu‑nu/a(akk) of Si‑mi‑
na(ebla) zijn de teruggevonden namen
in de verschillende bronnen. Het
betekent olie, ofwel de gezalfde en
wordt beschouwd als god van de
geneeskunst. Hij wordt in verbinding
met de slang gebracht.
Persephoné (Koré) komt in de Griekse
godenwereld naar voren als dochter
van Zeus en Demeter. Zij wordt door
Hades (Pluto) geschaakt.
Ashtarte komt wijd verbreid in de
antieke oostelijke wereld voor onder
vaak andere namen. Zij wordt het
eerst in de 13e eeuw v.C. genoemd in
Egypte als Asiti, vervolgens in
Oegarit, Sidon, Tyrus, Byblos enz.
Bij de Grieken wordt zij Aphrodite.
Athena is de Anat in de Oegaritische
legenden.
Rhea is een vruchtbaarheidsgodin, die
als Kybelè en de Magna Mater veel
bekender zal worden, met name in
Klein‑Azië. Zij is de moeder van alle
leven in de natuur en de moeder van
de Olympische goden.
De Fenicische naam van de god van de
zee Poseidon is niet met 100%
zekerheid bekend, maar zijn naam is
mogelijk teruggevonden te Ras el‑
Bassit (Butullion=Bt‑'l). Vooral in
de Carthaagse wereld wordt hij een
paar keer genoemd, zoals bij Hamilcar (480 v C), bij de
zeevaart van
Hanno (altaar op kaap Soloeis) en ook
nog bij Hannibal (Barcas).
Pothos: Wellicht grijpt Philo met
deze naam (=Plexus/Verlangen) weer
terug naar de kosmogonie van het
begin.
Sadidos: tot dusver geen enkele
bevredigende verklaring of hypothese!
Peraia: bedoeld is het land ten
oosten van de Jordaan, maar wellicht
toch een gewone personennaam
(Albright suggereert:'Pidray').
Anobret: een nimf, ofwel een
natuurgodheid van lagere rang bij de
Grieken. Zij zijn dochters van Zeus.
Deze naam betekent wellicht
'waterrijke bron'. Anderen vermoeden,
dat hiermee Sarah, de stammoeder
der Hebreeërs bedoeld is.
Eros: zoon van Aphroditè, god van de
liefde. In de Romeinse wereld wordt
dat Cupido of Amor.
Apollo: in de Griekse mythologie is
hij o.a.de god van het goede, van
het schone, van muziek en dichtkunst.
Wellicht is hij identiek met
Reseph.
Ieoud of Ieud: de enige of de
geliefde zijn mogelijke verklaringen voor
de naam in een vergelijking tussen de
Hebreeuwse en Fenicische woorden.
Philo gebruikt Griekse, Fenicische,
Egyptische en Hebreeuwse namen door
elkaar heen. Daarnaast bedient hij
zich van gebeurtenissen, legenden en
feiten uit elk van de diverse
cultuurkringen, waarbij hij krampachtig
een rode Fenicische draad tracht vast
te houden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten