TYRUS
Melqart=Baal Baal‑Sour is de hoofdgod en met de
overzeesche tochten
van de Tyriërs
verspreidt hij zich over de gehele
Middellandse zee. Hij
heeft zijn eigen tempel in Tyrus,
waarvan een nieuwe
door Hiram I (10e eeuw v.C) werd
gebouwd. Volgens
Herodotos zou de tempel 2300 jaar voor
zijn tijd al gesticht zijn (=2740
v.C). Dit zou dan
mogelijk Bacal Hadad
geweest kunnen zijn,
die later werd
omgevormd tot Melqart. In de 9e eeuw v.C.
wordt hij ook genoemd
in Damas bij Bar Hadad. Volgens
R.Dussaud is Melqart
het product van een syncretisme *
tussen Bacal (Hadad)
en Yam.
In de 7e eeuw v.C
wordt hij als Mi‑il‑qar‑ti
genoemd in het Baal verdrag
met Asarhaddon.
Een Griekse
vermelding heeft het over Archegetes als
stichter van de
dynastie. Zijn faam is bij de Grieken
zo groot, dat
Alexander de Grote in 333/332 v.C. per
sé een offer wil
brengen in zijn tempel. Alexander is
immers een
afstammeling van Heracles. Alleen degenen,
die in de tempel van
hem een toevlucht hebben gezocht,
worden dan ook
gespaard na de inname van Tyrus. Vervol‑
gens stelt Alexander
de viering van een vierjaarlijks
feest in ter ere van
Melqart‑Heracles. **
Op munten uit de
Seleucidische periode en uit de periode
126 v.C ‑ 66 na Chr.
staat hij als Heracles afgebeeld.
Zie:Baramki blz
90+91).
* Zie:Melqart, R.Dussaud, SYRIA
XXV, 1946‑48.
De god van de wintervegetatie en brenger
van de vruchtbaarheid Bacal neemt
de attributen van de god Yam in zich op
(zie de munten van Arvad). Het dubbele karaker zou tot
uiting komen in de twee zuilen voor de
tempel (Herodotos). Bij Philo van Byblos is er dan ook
sprake van twee gedenktekens, die OusFos
opricht voor het vuur en de wind. Melqart wordt
vervolgens bij Nonnos 'anax pyros' (vuur
van de hemel) genoemd. In de Oegarit teksten is er
sprake van de opwekking door vuur, wanneer
Bacal ten prooi valt aan Sjapasj (zon). Het agrarische
karakter van Melqart wordt omgezet in
diverse zee‑ en waterkenmerken. De Kanaanieten maken putten
om het regenwater op te vangen. De regen
stopt in februari‑maart (egersis van Melqart) en dat
valt samen met het lentefeest, dat de
vernieuwing van de vegetatie markeert. De cirkel lijkt
rond te zijn.
** Zie: Le dieu Melqart en
Phénicie et dans le bassin méditerranéen: une culte national
et officiel, C.Bonnet‑Tzavellas, OLA 15, 1983.
Uiteindelijk wordt
hij dus Heracles, zoon van Zeus en
Asteria. Volgens
Philo van Byblos is Melqart
(Melkathros) de zoon
van Hadad‑Demarous. Volgens
Atheneus wordt Melqart opgewekt door
zijn vriend Iolaus
door hem te laten
ruiken aan een geroosterde kwartel.
In de 2e eeuw v.C.
wordt Melqart als Heracles afge‑
beeld (munt). Een
godheid met een gevleugeld zeepaard op
een munt uit de 4e
eeuw v.C. moet ook betrekking
hebben op de Melqart‑Heracles
combinatie.
In Tyrus blijft
Melqart door de eeuwen heen een
nationaal symbool.
Hij is de beschermer en stichter van
de stad. De koningen
van de stad zijn zijn
plaatsvervangers en
zitten op zijn goddelijke troon.
Elk jaar moet Melqart sterven
en branden in een groot
vuur en de koningen
zullen bij de opwekking van
Melqart ongetwijfeld
een belangrijke ceremoniele rol
gespeeld hebben.
Ashtarte Moeder van Melqart. Zij verandert op
den duur in
Asteria/Afrodité. Een
nieuwe of misschien de eerste
tempel voor haar
wordt ook door Hiram I opgericht.
Eind 10e, begin 9e eeuw v.C komen
een aantal koningen
van Tyrus voor met in
hun naam ook Astarte opgenomen.
In het Baal verdrag
van c.675 v.C.wordt zij genoemd als
dAs‑tar‑tÂ. Ittobaal
II (2e helft 8e eeuw v.C) is een
priester van
Ashtarte. In het grieks wordt zij de zeer
grote godin genoemd.
In Egypte is zij de
godin van de gevechten, godin van
de Aziaten. In de
bijbel wordt zij de godin van de
vruchtbaarheid en
liefde genoemd. Bij Philo is zij de
vrouw van haar broer
Kronos. In Tyrus zelf wordt ze
"de hoogste" genoemd in
relatie tot astrale concepties.
Nabij Tyrus in Hirbet
et‑Tayibe bevindt zich een troon
van Astarte in een
voor haar opgericht heiligdom (AO
4565). De inscriptie
op de troon luidt: *
lrbty lcstrt 's bgw
hqds
Aan mijn vrouwe, aan
Ashtarte, die zich binnen het
heiligdom bevindt,
's ly 'nk cbd'bst bn
bdbcl
dat aan mij
toebehoort, (aan) cAbdubasti, zoon van Bodbacal.
Opmerkelijk is de
vondst van een beeldje van Ashtarte
(BAALIM, SYRIA LXII
1985) met een teken, dat het midden
houdt tussen het
teken van Tanit en het Ankh‑teken.
* Zie: Le trFne d'Astarté: une inscription Tyrienne du second
siècle av.J.C.,
P.Swiggers, OLA 15, 1983.
Resheph i.r.t. weerlicht.
Anat genoemd in het Baal verdrag van
c.675 v.C als Anat‑
bait‑ili.
Esjmoen genoemd in het Baal verdrag van c.675
v.C (Iesumunu).
Bij Tyrus in Tell el‑Kheleifeh
is mogelijk zijn naam
opgedoken vanuit de 5e‑4e eeuw
v.C.(Rivista di Studi
Fenici 7, blz 28,
1979).
Baal Shamaim genoemd in Baal verdrag 675 v.C. Hij wordt
nog al eens
in verbinding
gebracht met de Baal Saphon, Malage of
eventueel die van
Carmel. In zijn tempel is een pilaar
van goud aanwezig.
Mogelijk is hij zelfs belangrijker
dan Melqart.
Baal Malage genoemd in Baal verdrag 675 v.C. en staat
voor zeegod,
of voor god van de
overvloed. De Grieken noemen hem
waarschijnlijk Zeus
Meilichios=heer van de zeelieden.
Baal Malage is de Akkadische
naam en Baal Mallei de
Fenicische.
Baitylos De goddelijke steen, waarin de godheid
huist (Beth‑El)
en wel op de hoogste
plaats. Voorts als Bait‑ili (zie
ook bij Anat!) in Assyrische inscripties
(Esarhaddon).
Zie:Pantheon of Gods,
R.J.Clifford.
Baal Saphon Een Kanaanietisch relict. Zijn naam vinden
we op een
amulet uit Tyrus en
wel uit de 6e eeuw v.C. (Studia
Phoenicia 4, blz.82‑86,
1986). Deze Baal wordt in de
oudheid veelal
verward met Typhon en Seth. *
Baal‑Sapuni.
*
Zie:Typhon et Baal Saphon, C.Bonnet, OLA 2, 1985.
Wellicht is Typhon de Griekse
interpretatie van Seth. Er ontstaat een legende,
waarbij de Tyrische god Baal
Saphon door Typhon in Libyë ter dood wordt gebracht,
gevolgd door een wederopstanding.
De wortels van Baal Saphon liggen echter in Oegarit.
Vervolgens wordt hij aangetroffen
in Lakish (Saphon is Yahvé). In het Punisch wordt
hij Saphonibaal genoemd. Philo
van Byblos associeert hem met de Casios (Hazzi). Op het
tarief van Marseille komt hij
voor met 'bt bcl spn'. Er is sprake van een tempel te Carthago.
In Egypte wordt bij Pelusium een
Casius genoemd, terwijl er in Spanje een Mons Casius voorkomt.
Tenslotte is er dan nog de
relatie met de Cassiterus (Avienus). Kortom: Baal Saphon komt
in de gehele toenmaals bekende
wereld naar voren, waarbij Tyrus de trait‑d'union vormt tussen de Kanaanietische
wortels en de latere Griekse uitwerkingen en vervormingen.
Baal Hamon Zijn naam vinden we op een amulet vanuit
de 6e eeuw v.C
(Studia Phoenicia 4,
blz.82‑86, 1986).
Dagon? In het Tyrische gebied ligt de plaats
Bet‑Dagon
(Josephus 19,27), terwijl ten zuidoosten
van Berytus de
wadi Badgan loopt.
Het zijn te weinig
aanknopingspunten voor de conclusie
van een echte Dagon
verering alhier.
Damu? In het Fenicisch/Oegaritisch: Dcm.
Deze
godheid is al in het
3e millennium aanwezig in het
Midden‑Oosten. Op een
Tyrische inscriptie staat te
lezen: Dcmlk = D is
koning (RES 1204).
Het is te weinig voor
de conclusie van een echte
verering alhier.
Tanit In de haven van Tyrus is het teken
van Tanit
aangetroffen. Uit
125/124 v.C. stamt een gewicht met op
de achterkant het
teken van Tanit (AO 7017). *
Het hoeft nog niet te
duiden op een echte verering van
de godin alhier.
[Eros] Deze Griekse godheden komen voor in
de 2e‑3e eeuw na
[Psyche] Chr.
? Nabij Tyrus te Djamdjine is een
afbeelding gevonden van
een godheid voor een
brander (AO 4833) en te Ras el'Ain
een zittende god (AO
6970). Een positieve identificatie
ontbreekt, maar de
afbeeldingen komen uit de 6e‑4e eeuw
v.C.
Voorts zijn er uit de laat‑Hellenistische
en Romeinse tijd afbeeldingen
op munten zichtbaar van Kadmos, Nike,
Dido, Dionysos en Athena. **
Voor Kadmos: Zie Kadmos the
Phoenician, A.H.Hakkert, Amsterdam, SYRIA, 1982.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten