4.5.Slotbeschouwing.
===================
In deze slotbeschouwing zal er
aandacht besteed worden aan:
‑ de hoofdconclusies;
‑ diverse completere overzichten;
‑ verdere mogelijke uitwerkingen.
A.Hoofdconclusies
B.Tofets
C.Begraafplaatsen
D.Ligging van de graven
E.De vorm van de gedenkstekens
F.Bedevaartsoorden
G.Een tijdsmatig overzicht
A.Hoofdconclusies.
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
a.De Feniciërs en Puniërs hadden een
bijzondere
polytheïstische godsdienst. Er was
een duidelijke notie van
een opperwezen. Van de
achtergrondfiguur EL bij de
Kanaanieten verschuift hij
waarschijnlijk naar de BAAL
SHAMAIM bij de Puniërs. Daarnaast was
het aantal werkelijke
goden en godinnen eigenlijk zeer
beperkt. Slechts BAAL(S),
ASTHARTE in het oosten, TANIT in het
westen en ESJMOEN
spelen de hoofdrollen. RESHEPH heeft
na de Kanaanietische
periode aan invloed ingeboet, maar
hij blijft tot aan de
Romeinse periode zwak in beeld.
Verreweg de meeste andere
genoemde goden of godinnen zijn in
feite afgeleiden daarvan,
hulpgoden, halfgoden of zelfs helden,
heren, meesters etc.
etc.
Naarmate de eeuwen echter verstrijken
worden (sommige)
'lagere' goden belangrijker en wordt
de rol van het
opperwezen teruggedrongen.
b.De rol van de godheden is in tijd
en plaats enigszins aan
verandering onderhevig, maar de grote
lijn blijft intact.
De wederopstanding met de
vegetatiecyclus zien we
voortdurend bij Baal, Melqart en
Adonis. De genezergoden
Shadrapa, Sid en Horon blijven die
functie behouden. De
vruchtbaarheidscultus is weggelegd
voor Ashtarte, Baal
Hammon en Tanit.
c.De schepping als voorstelling bij
de Feniciërs en nog meer
bij de Puniërs blijft voor een
belangrijk deel toch nog een
vraagteken, ondanks de helaas unieke
bijdrage van
Sanchuniathon‑Philo. Vermoed wordt,
dat hun voorstelling van
zaken vooral bij die van de
Egyptenaren heeft aangesloten.
d.De religieuze onderwerpen bij de
Feniciërs en Puniërs
verschillen enigszins. Hoe meer
plusjes hoe belangrijker.
Feniciërs Puniërs
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
strijdende goden ++ +
vruchtbaarheid ++ ++
genezende zaken ++ ++
wederopstanding ++ +
schepping ? ??
e.De continuïteit in de religie van
de Kanaanieten ‑
Feniciërs ‑ Puniërs is opmerkelijk.
Dat geldt niet alleen
voor de basisgedachte, maar ook voor
de rituelen,
begrafenisrithen en godheden. Per
stad of streek van
herkomst in Fenicië zijn er
verschillen en die worden naar
de kolonies natuurlijk ook zo
overgeplant.
f.Religie is een belangrijke
bestaansbron.
Met al het personeel, met al het geld
van de offers en
overige diensten, vormt deze tak van
dienstverlening een
relatief grote bijdrage aan de economie
van menige
Fenicische en/of Punische stad.
g.Er bestaat een geloof aan het leven
na de dood.
Hawwat en Resheph spelen bij de
onderwereld een rol. Zowel
in het oosten (te beginnen bij
Oegarit) als in het westen
(El Amrouni) worden de Rephaïm
genoemd als de schimmen der
doden (Mânes). Uit afbeeldingen te
Dj.Mlezza en Kef el Blida
blijkt, dat er in een soort
hemelvaart wordt geloofd.
h.De invloed van bijgeloof, magie is
enorm groot.
Er is een grote angst voor de
verborgen machten, die
uiteindelijk toch zullen overwinnen.
Men maakt gebruik van
amuletten, vervloekingsformules en
bezweringsformules om de
kwade geesten ver weg te houden. De
bescherming van de
kudde, het schip, de havenstad en de
olijfgaard moet met
behulp van de goden zo lang en zo
goed mogelijk beschermd
worden. De scheiding tussen echte religie
en bijgeloof is
erg vaag.
Ter adstructie een voorbeeld: 2e
amulet van Arslan Tash in Neue Ephemeris der Semietischen
Epigraphie, RSF II.
Bezwering O MZH, Baal
Een bezwering van de sprenkelaar,
Baal
spande zijn (mijn?) wagen voor en 'grootoog'
tuigde zijn strijdwagen op en een
overvloedige bron
kwam. De Alasioot ging naar
buiten
is met hem. De Alasioot heeft
gestuurd
de in de gang(?)/op(?) het veld, en 'open oog'
het vuur in de gang(?)/op(?) het
veld, en de golf van de bron,
op het veld van het eiland van de Ala‑
op het veld. Waar is de Ala‑
sioot is (zijn) huis.
sioot. Het is gestold/geklonterd!
Ik heb de grendel op slot gedaan!
Ik heb het met grendels bevestigd.
Vlucht, tovenaar(?)!
je oog!
Verwijder(?) uit het hoofd de verwoesting!
Hij is weggevlucht, degene met het
boze oog
.... uit het hoofd de droom! Stop
op de borst, op het hoofd van degene
die bereikt
met het
vernietigen van het oog! In volmaaktheid is mijn oog, moge
begrip in het hoofd van de dromer,
want
je oog volmaakt zijn
ik sloeg geheel het oog, zijn oog.
Mijn
bezweringsformule komt overeen met de (schrift)rol.
Mijn betovering(en) is (zijn) zoals
op de rol/lijst.
i.De overdracht van de religie van
Kanaanietische naar de
Fenicische én naar de Punische wereld
gebeurt naar streek en
naar godheid.
De complete overdracht naar streek.
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
In grote lijnen liggen er vooral
relaties tussen:
ARVAD
‑> via vooral Shadrapa ‑> SARDINIË
SIDON
‑> via vooral Esjmoen ‑>
SARDINIË
TYRUS
‑> via vooral Melqart ‑>
SICILIË/IBERIË
Merkwaardigerwijs spelen Cyprus en
Malta als de tussenstations bij deze religieuze overdracht toch minder een rol als verwacht zou
mogen worden. Zo speelt Cyprus slechts een wezenlijke rol bij Ashtarte en Pumaï. Het lijkt
veeleer lange‑afstandwerk te zijn. De klassieke auteurs gaven het al aan: Utica, Gadir en Lixus
zijn volgens hen wezenlijk ouder dan Carthago. Ook met de godenwereld schijnt dit een
mogelijkheid te zijn. Melqart treedt in Gadir veel eerder op dan elders in het westen. Uiteindelijk
gaat Carthago als kruispunt en initiator functioneren bij de invulling en opvulling van raamwerk,
dat al in de begintijd de gehele lengte van de Middellandse zee en
daarbuiten omspande.
Als het voorkomen van de
voorkeursgodheden als indicatoren gebruikt zou kunnen worden om de
identificatie van
Arvadiërs, Sidoniërs en Tyriërs in het westelijk deel van Middellandse zee aan te geven, dan zou mogelijk de
volgende inschatting naar voren kunnen komen, waarbij:
# = Arvadiërs
o = Sidoniërs
* = Tyriërs
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
*
* *
* * *
#
* o * o
* o #
IBERIË
IBIZA SARDINIË *
*
* *
* SICILIË
* *
* *
* *
* * o # * o #
*
MAURETANIË NUMIDIË AFRICA * o
#
TRIPOLITANIË
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
Het
aantal tekens dient niet alleen om de aanwezigheid aan te geven,
maar ook om enigszins een verhouding weer
te geven. In dit opzicht is
echter veel meer onderzoek nodig.
E.e.a. bevindt zich ook buiten de
inhoud van dit hoofdstuk.
De complete overdracht naar godheid.
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
onderstreept: volledig
pijltje: enkelvoudig
KANAANIETISCH
FENICISCH PUNISCH nog latere periode
==============================================================
'UM
PHL
'm' demeter
'rsj ares
ADON(IS) ‑> ADON(IS)
daphnis?
ANA?
ANAT ANAT ANAT athena
arsi
ATHIRAT
/ASHTARTE ASHTARTE ASHTARTE afrodite>hera>juno>venus+uni
artemis‑orthosia+astronoé
ASHTARTE
‑CHEMOSH
ATHAR
BAAL BAAL BAAL kronos
BAAL ADDIR ‑> BAAL ADDIR
BAAL
GR..
BAAL HAMMON ‑> BAAL
HAMMON kronos>saturnus
BAAL KR
BAAL KRNTRYSH
BAAL LIBANON
BAAL MALAGE
BAAL MARQOD
BAAL
mgnm
BAAL MRP'
BAAL rsj poseidon?
BAAL
QARNEM saturnus balcaranensis
BAAL SAPHON ‑> BAAL SAPHON
zeus kasios + poseidon?
BAAL SEMED
BAAL SHAMAIM‑> BAAL SHAMAIM
zeus megistos keraunios
jupiter
BAALYATON? ^
BAAL ZEBUB ?
BAALAT ‑>
Blt hhdrt? kore>juno regina
^
BAITYLOS [beth‑El] ' ?
DAGAN ‑>
DAGON
kronos,siton ^
DAMU DAMU DAMU ?
EL ‑>
EL ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑
ELAT athena
ESJMOEN ESJMOEN ESJMOEN apollo>asklepios>esculapius
dionysos
GD? daimon karchedonion
HAWWAT
HIRIHIBI
KANAANIETISCH
FENICISCH PUNISCH nog latere periode
==============================================================
HORON
HORON HORON
JARICH
KOTHAR CHUSOR? CHUSOR? hephaistos
/HIJAN
MELQART ‑> MELQART
heracles>hercules
= Baal Sour
MELQART‑RESHEPH
MILKASHTART MILKASHTART MILKASHTART heracles>hercules
MALIKA
MISKAR MISKAR MISKAR neptunus?
MOT
?THANATOS? ? pluto
NAHAR ?
NIKKAL ‑> MIKAL?
pidrai
PUMMAY ‑> PUMA╥
PYGMALION adonis
RAKAB‑EL
RESHEPH RESHEPH RESHEPH apollo+phoebus
‑> RESHEPH‑MIKAL
RESHEPH‑MELQART
SADAMBAAL?
SAKON ‑> SAKON
hermes?
SASM ‑> SASM
SJACHER
SJALEM
SJAPASJ ?
SHED SHED/SHADRAPA SHADRAPA
satrapes+liber pater+dionysos
SHALMAN ‑> SHALMAN
SHAMASH SHAMASH SHAMASH
SID SID sardus pater
SIMA?
TANIT TANIT (juno)caelestis>persephone
talai
YAM ‑> BAAL‑YAM? ? poseidon?>neptunus?
Bt‑'l?
======================================================================
j.Plaatsen en streken van voorkomen.
streek
aantal %
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
Fenicië 23
8 oooooooo
Cyprus 15
5 ooooo
Egypte
12 4 oooo
Hellas 9 3 ooo
(As)syrië 16 6 oooooo
Palestina 26
9 ooooooooo
overig Oost 13
5 ooooo OOST
114 41%
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
Africa 57
21 ooooooooooooooooooooo
Numidië 42
15 ooooooooooooooo
Mauretanië 9
3 ooo
Tripolitanië
9 3 ooo
Sicilië 12 4 oooo
Sardinië 15 5 ooooo
Iberië 14
5 ooooo
Eilanden 4
1 o
overig West 10
4 oooo WEST
164 59%
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
Totaal 278 100
Brandpunten bij de verspreiding van
de godheden in de
Fenicische en Punische religie,
wanneer we dat afmeten in
het tot dusver gevonden aantal
vindplaatsen, zijn eerst
Africa (de streek rond Carthago) en
later Numidië (verder
het binnenland in).
k.De Fenicische en Punische religie
staat onder invloed van
andere religies en hun godheden, maar
toch is deze invloed
in wezen vrij beperkt. We kunnen dat
aflezen uit een
staatje, waarin de frekwentie van
godheden in percentages is
uitgedrukt.
FREKWENTIE MIDDELLANDSE ZEEGEBIED
afgerond op hele % oostelijk deel westelijk deel
TOTAAL
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
alleen onder de eigen naam, 52 (160) 15 (48) 33 (208)
teken of afbeelding
onder (ook) een andere naam 23 (70) 48 (152) 36 (222)
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
subtotaal 75 (230) 63 (200) 69 (430)
'vreemde' godheden 25 (76) 37 (116) 31 (192)
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
TOTAAL 100 (306) 100 (316) 100 (622)
Tussen haakjes staan de absolute
aantallen.
In het westelijke deel van het
Middellandse zeegebied gaat de andere
naamgeving een belangrijkere rol
spelen. De aanwezigheid van de echt
vreemde goden blijft beperkt tot
ca.1/3 in frekwentie.
Eenzelfde staatje is ook te maken met
alleen het voorkomen van godheden
en niet in hun frekwentie:
MIDDELLANDSE ZEEGEBIED
VOORKOMEN in % oostelijk deel westelijk deel
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
alleen onder de eigen naam, 26 (20) 30 (21)
teken of afbeelding
onder (ook) een andere naam 38 (29) 21 (15)
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
subtotaal 64 (49) 51 (36)
'vreemde' godheden 36 (28) 49 (35)
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
TOTAAL 100 (77) 100 (71)
Tussen haakjes staan de absolute
aantallen.
In het oosten blijft het aandeel der
'vreemde' godheden nog beperkt tot
36%, maar in het westen komt er een
evenwicht tussen de
Fenicisch/Punische goden en de
'vreemde' godheden. Ook hierin zien we
het internationale kosmopolitische
karakter van de Feniciërs en Puniërs
naar voren komen.
De uitwisseling van godheden in tijd:
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
Voor wat betreft de Punische landen
in het westen.
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
ETRURIV MAGNA GRAECIA ROME
^
^ ^ ^
^ ^ ^
^V^V^V^V V V V^V^V^V^V^VVVVVVVVVVVVV
v.C na Chr.
1200
1100 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 100 200 300 400
^ ^ V ^ ^ V V^V V^V V^
^ ^ V ^ VVVV ^ VVVVVVVV V V
EGYPTE IBERIË NUMIDIË
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
Voor wat betreft Fenicië.
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
(AS)SYRIV GRIEKENLAND ROME
^ V ^ V ^ ^ ^
^^^^V^V^^^^^VVVVVVV V^V^V V V V
1200 1100 1000 900 800 700 600 500
400 300 200 100 0 100 200 300 400
^ ^ ^ ^ ^ V ^ ^ ^ V ^ ^ ^ ^
^ ^
EGYPTE
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
l.Het pantheon bestaat waarschijnlijk
niet uit triaden, maar
uit duo's. Bij de triade kan men
denken aan:
‑ oude voornaamste god
‑ godin (meestal zijn vrouw)
‑ jonge god (meestal de zoon)
Het ziet er veeleer naar uit, dat per
stad/streek er in
principe een duo was in de vorm van
de hoofdgod en de
hoofdgodin, terwijl er daarnaast
uitvoerders of helpers
waren van velerlei pluimage.
m.De religie heeft een sterk abstract
karakter. De heilige
stenen, bomen en kapen vormen een een
onderdeel, dat
welhaast belangrijker lijkt, dan de exacte afbeelding van de
godheid. Kegels, piramidale stenen
e.d vormen het huis van
god (Baityl/Beth‑el).
n.Het koningsschap wordt meestal
gekoppeld aan het
priesterschap. Zelfs de Carthaagse
veldheren voerden
religieuze ceremonies op. Er is
nauwelijks een scheiding
tussen kerk en staat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten