Palmyra.
We praten bij de Feniciërs en Puniërs over de god Baäl.
Deze naam komt in wat andere vorm meer voor in het Nabije Oosten. Zo is er in
Palmyra een tempel van Bel (32 na Chr) en komt er een godheid voor met de naam
Baälshamên (=heer van de hemelen). Palmyra is een typisch grensgebied tussen de
wereld van de Levant, de Mesopotaamse wereld en de Arabische wereld. De godin
Allât werd met name door de Arabische bevolking in dit gebied aanbeden. De
zonnegod werd Šamaš genoemd. De taal in het gebied is dan hoofdzakelijk
Aramees. In 272 na Chr. wordt koningin Zenobia, die een groot gebied had
veroverd rond Palmyra, verslagen door Aurelianus. Na 300 na Chr. wordt de stad
van muren voorzien door Diocletianus. De goden krijgen hun gebruikelijke
naamsverwisseling. Allât wordt Athene en Artemis. Artemis had overigens haar
voornaamste heiligdom te Hierapolis (bij Aleppo).
2.7.De godin Allât en H.J.W.Drijvers
haar
tempel te Palmyra
Geen opmerkingen:
Een reactie posten