Ilimilku tabletten.
Abimilki schrijft hierover in
de periode 1379-1361 v.C aan Amenophis IV t.t.v.de koning Niqmaddu II van
Oegarit. Ze zijn opgedragen aan de tempel van Ba’lu te Oegarit. De mythe van
Ba’lu wordt beschreven. Hierin is duidelijk een seizoenspatroon waarneembaar.
De bergen Saphon (Sapanu) en Lelu komen er in voor. Anatu (Anat) is de zuster
van Ba’lu. Ilu (El) is de hoofdgod en vader van Ba’lu. Hij wordt de stier
genoemd. De vrouwe Atiruta/Attiratu is van de Zee. Pidrayu is het meisje van de
honing gelijkende dauw. Tallayu is het meisje van de op regen gelijkende dauw.
Arsayu is het meisje van de overvloedige stroom. Yammu (Yam) is de god van de
zee. Er is een rechter Naharu, die over de rivier gaat. Haddu (Hadad) wordt de
Volbrenger genoemd. Kotaru-wa-Hasisu is de smid van de goden. Verder spelen een
rol Daganu (Dagan), Motu (Mot=de dood), Ayyamur, Attaru (de tiran) en šapšu
(het hemellicht van de goden).
Het
is een verhaal van vooral de ruiter van de wolken (Ba’lu) tegen de zee (Yammu)
en tegen de droogte (Motu), waarbij Ba’lu met name door zijn zus Anatu wordt
bijgestaan. Niettemin gaat Ba’lu ten onder, maar komt toch weer tot leven.
26.2 Ilimilku
tabletten fragmenten
vertaald in het nederlands door H van Diessen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten