Een eerste beeld van de
Fenicische religie.
‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
De Fenicisch religie is een
polytheïstische godsdienst, waarin niettemin
plaats is voor een hoofdgod, die
alles overziet. Hij beschikt over een
vergadering van heilige goden; de gehele
familie van goddelijke
kinderen. Daar waar de Joden hun
religie ontwikkelen tot monotheïsme
blijven de Feniciërs opteren voor een
tussenvorm en gaan door hun
overzeesche contacten meer de Grieken
achterna. De meeste oude
Kanaanietische goden blijven een
hoofdrol spelen, maar door hun
wereldwijde contacten worden ook veel
buitenlandse goden in de
Fenicische belevingswereld
geintroduceerd.
Er schijnt een systeem van duo's als
voornaamste godheden per stad
geweest te zijn, zoals:
TYRUS Melqart ‑ Ashtarte
BYBLOS Baal ‑ Baalat
SIDON Esjmoen ‑ Ashtarte
Een aparte categorie vormen de Goden‑Genezers,
zoals Horon, Esjmoen en
Shadrapa. Dubbele godheden komen ook voor,
zoals Esjmoen‑Ashtarte,
Tanit‑Ashtarte, Resheph‑Melqart. Baal
en Adonis vormen de goddelijke
helden. Godheden kunnen meerdere
rollen vervullen en dit kan ook weer
van plaats tot plaats verschillen.
Het is voorts opmerkelijk, dat
godinnen een voorname rol spelen
(Ashtarte, Tanit, Baalat, Anat) en
veelal in relatie met vruchtbaarheid,
welvaart, liefde, oorlog, maar een
preciese onderscheiding en toewijzing
is niet te maken.
Heilige plaatsen zijn bij de
Feniciërs vooral geënt op natuurlijke
aspecten. Kapen, bomen, bossen,
heuvels, bergen, grotten, rivieren en
stenen vervullen die speciale rol.
Stenen kunnen een speciale kracht
bevatten en zijn dan veelal konisch,
ovoïd of pyramidaal van vorm. Ze
worden huis van god genoemd (Betyl ‑>
Beth El).
Tot in de Romeinse tijd blijft dit
abstracte karakter in de godsdienst
behouden. De kegel van Ashtarte te
Paphos en de zwarte steen van Emesa
zijn nog dergelijke late voorbeelden.
De cultusplaatsen waren over het
algemeen vrij klein.
Sommige plaatsen groeien echter uit
tot een soort bedevaartsoorden,
zoals Sfiré, Baetocécé en Afqa met
ieder een speciale cultus.
De tempels worden uitgevoerd als hoge
doosachtige smalle gebouwen. De
indeling is meestal als volgt:
VOORZAAL : HOOFDZAAL : HEILIGE DER
HEILIGEN
De regerende koningen zijn veelal ook
de (hoge)priesters. In de
Perzische tijd lijkt de rol van de
koningen meer in de sfeer van
hogepriester te liggen dan in zijn
wereldse verplichtingen. De titel
'priester van Ashtarte' komt
bijvoorbeeld voor die van 'koning der
Sidoniërs'! Fenicische koningen
voeren persoonlijk ook de liturgische
handelingen uit.
Men gelooft in het hiernamaals.
Grafschenners kunnen er dan ook zeker
van zijn, dat zij met intense
vervloekingen en de gevolgen daarvan te
maken zullen krijgen. De dood is een lange
slaap en het graf wordt de
eeuwige rustplaats. Een begrafenis is
een belangrijke gebeurtenis,
waaraan een compleet 'feest' wordt
vastgeknoopt. *
De afbeelding van de sarcofaag van
Ahiram laten iets zien van de
ceremonie van geweeklaag. Hiertoe
kunnen hebben behoord: kruinscheren,
geseling tot aan verminking toe.
De overledene wordt in bandages
gewikkeld en gelegd in sarcofagen of in
de rots uitgehouwen ruimtes. Bij
koningen komt het balsemen voor.
Daarnaast past men ook verbranding
toe. Er worden symbolische grafgiften
meegegeven, zoals keramiek, juwelen
en ornamenten. De overledene moet in
het hiernamaals de nodige zaken bij zich
hebben. De samenstelling van de
grafgiften geeft ook inzicht in de
status van de overledene. Amuletten
zijn er ter bescherming van kwade
geesten, zoals de vliegers, de wurgers
en het boze oog.
Men schijnt ook in zielen te geloven
in de vorm van schaduwen (Rephaïm),
die in de onderwereld verkeren.
In Sarepta zijn honderden beeldjes
gevonden, die functioneerden als
rekwestranten. Dat wil zeggen als een
soort boodschappen naar de goden
toe. Is zo'n beeldje eenmaal in
schrijn van de godheid geplaatst, dat
wordt het het eigendom van de god en
ook heilig (qodesj).
Offers zijn er aan de goden om een
gunst te verkrijgen, zoals
gezondheid, een goede oogst of de
overwinning. Er is ook sprake van
mensenoffers. De klassieke auteurs
wijzen vrijwel exclusief naar de
Carthagers, maar ook in Fenicië is
daar sprake van geweest. **
*
Zie:het verslag van Theocritus van de 'Adoniae' te Alexandria uit de 2e
eeuw v.C.
** Zie:A Tophet in Tyre? H.Seeden, Archeological
Studies, American University of Beirut, Vol.XXXIX,
1991.
ncfps