beheerder van de facebook groep: PHOENICIA: The history & legacy of the Phoenicians

dinsdag 14 juli 2015

Ilimilku mythen

Ilimilku tabletten.

Abimilki schrijft hierover in de periode 1379-1361 v.C aan Amenophis IV t.t.v.de koning Niqmaddu II van Oegarit. Ze zijn opgedragen aan de tempel van Ba’lu te Oegarit. De mythe van Ba’lu wordt beschreven. Hierin is duidelijk een seizoenspatroon waarneembaar. De bergen Saphon (Sapanu) en Lelu komen er in voor. Anatu (Anat) is de zuster van Ba’lu. Ilu (El) is de hoofdgod en vader van Ba’lu. Hij wordt de stier genoemd. De vrouwe Atiruta/Attiratu is van de Zee. Pidrayu is het meisje van de honing gelijkende dauw. Tallayu is het meisje van de op regen gelijkende dauw. Arsayu is het meisje van de overvloedige stroom. Yammu (Yam) is de god van de zee. Er is een rechter Naharu, die over de rivier gaat. Haddu (Hadad) wordt de Volbrenger genoemd. Kotaru-wa-Hasisu is de smid van de goden. Verder spelen een rol Daganu (Dagan), Motu (Mot=de dood), Ayyamur, Attaru (de tiran) en šapšu (het hemellicht van de goden).
Het is een verhaal van vooral de ruiter van de wolken (Ba’lu) tegen de zee (Yammu) en tegen de droogte (Motu), waarbij Ba’lu met name door zijn zus Anatu wordt bijgestaan. Niettemin gaat Ba’lu ten onder, maar komt toch weer tot leven.


26.2 Ilimilku tabletten                      fragmenten vertaald in het nederlands door H van Diessen


Torre de Chia

Vruchtbaarheidsfiguren van Bitia.
In een tempel uit de 1e eeuw v.C zijn een aantal vruchtbaarheidsfiguurtjes gevonden, die stammen uit de 5e-4e eeuw v.C. Zij gelijken op die uit Mozia en Ibiza, maar die zijn veel ouder (=8e-7e eeuw). In totaal worden hier 530 beeldjes of fragmenten daarvan gepresenteerd.


25.5 La Figurine Fittili   M.L.Uberti        Collezione di Studi Fenici

         di Bitia                                                1, centro di studio per la  civiltà fenicia e punica  1973, consiglio nazionale  delle ricerche, Roma

ANTAS

De tempel van Antas.
In het zuidwesten van Sardinië ligt op een tiental kilometers uit de kust op 363 meter hoogte een tempelcomplex. Er staan nog enige resten overeind. Uit het onderzoek van Ferrucio Barreca is gebleken, dat er drie bouwfasen te onderscheiden zijn:
Archaïsch punisch                  6e-5e  eeuw v.C
Laat punisch                 3e eeuw v.C
Romeins                        3e-2e eeuw v.C
De tempel is gewijd aan de god Sid. Daarnaast komt de verbinding met Sardus Pater naar voren. Verder worden ook de goden Horon en Shadrapa vereerd.  Er zijn Punische fundamenten en muren gevonden. De Punische bouwtechniek is aantoonbaar. De gevonden inscripties zijn bestudeerd door Mohamed Fantar. Tot 30 september 1967 konden 21 inscripties geregistreerd worden, waarvan er slechts één geheel compleet is. Niettemin zijn de volgende namen traceerbaar:
Himilkat, zoon van Abdešmoen, zoon van Bodmelqart  Himilkat, zoon van Baalyaton  Adherbaal, zoon van …..  …rtyaton  Himilkat, zoon van Barguiš, zoon van Baalyasap  Baallešo?  …riš, zoon van Ariš  Bodaštart, zoon van ….  Magon, zoon van …  Abi…., dienaar van Bodaštart, zoon van Magon  Germelqart  Adonibaal  …trt  Abd…Aštap, zoon van Himilkat  Abdo, zoon van Mel…
Opmerkelijk zijn de verwijzingen in de trant van:
‘die bij het volk van Carales is’ of  ‘die bij het volk van Sulcis is’ of ‘zoon van de Magoniet’. De laatste moet van de noordkust van Afrika zijn gekomen.
Er worden enige suffeten genoemd zoals: Baalyaton, Adherbaal en waarschijnlijk Hanno.


24.5 Ricerche puniche ad   E.Acquaro         Studi semitici 30,
        Antas                            F.Barreca          Instituto di
                                              S.M.Cecchini     studi del viceno oriente
                                             M.Fantar           Roma 1969
                                             M.G.Guzzo Amadasi  >>>>>>>>>>>>>>>>>>>>SID
                                              S.Moscati



zondag 5 juli 2015

Ba'lu

De mythe van Ba’lu.
In Ugarit schrijft Ilimilku op een groot aantal tabletten o.a. deze mythe van Ba’lu op Dit moet tussen 1367 en 1361 v.C. zijn gebeurd t.t.v. Niqmaddu II van Ugarit. Deze was een tijdgenoot van Amenophis IV van Egypte en Šuppiluliuma I van de Hettieten. De mythe is veel ouder dan de tabletten. Waarschijnlijk heeft de mythe in de 17e eeuw v.C. zijn basisvorm gekregen.
De hoofdpersonen en veelal goden en godinnen van de mythe:
Ba’lu: de held, berijder van de wolken
‘Anatu: zijn zuster
Atiratu: vrouwe van de zee
Ilu: de vader, de stier en hoofdgod
Pidrayu: meisje van de honingachtige dauw
Tallayu: meisje van de regenachtige dauw
Arsayu: meisje van de ……..
Yammu: god van de zee
Tumuqu: de schaduw van Ba’lu
Nahuru: de rechter
Ilu/Daganu: vader van Ba’lu
Haddu: de vervuller
Kôtaru-wa-Hasisu: de smid van de goden
Môtu: god van de dood en onderwereld
Šapšu: het licht van de goden
Aršu: leeft in de zee
Tunnanu: leeft in de zee

Bergen spelen een voorname rol:
Lêlu
Sapanu

Het is een seizoensverhaal. Ba’lu  moet vechten tegen Yammu (de zee) en Môt (de woestijn). Ba’lu sterft in de hete zomer, wanneer het gewas op de velden verdord, maar komt weer tot leven bij de leven gevende regens in de winter. Hij wordt terzijde gestaan door zijn krijgszuchtige zuster Anat. De hoofdgod El zit erbij en kijkt ernaar. De goden blijken gewoon te drinken, te eten en te vechten.


10.2.The seasonal pattern                   Academisch proefschrift
         in the Ugaritic Myth                  Amsterdam, 1971
         of Ba'lu                                      J.C.de Moor       Kevelaer 1971
         according to the                        Verlag Butzon & Becker

         version of Ilimilku                    

Adon

Feest van Adonis.
Dit was een populair feest in Fenicië en vooral rond Byblos en Afqa.
Het bevatte vier fasen:
1.Voorbereidingen voor het feest;
2.eerste dag: dageraad van de begrafenis met weeklagende vrouwen;
3.tweede dag: Processie naar de zee en bij terugkomst de rituele invitatie;
4.Heropstanding van Adonis.
De held raakt bij de jacht dodelijk gewond. Zijn bloed kleurt de rivier bij Afqa dan ook elk seizoen weer rood.


8.1.2. Le rituel des Adonies                   E.Will                SYRIA LII 1975 

Fenicische wortels van de Punische godsdienst

Fenicische wortels van de Punische godsdienst.
Baäl Hadad schenkt Taniti aan de stormgod in Karkemisj (Til Barsip). In de 11e eeuw v.C. komt het werkwoord Tané reeds voor. Het betekent klaagliederen uitvoeren. Meestal gebeurt dat bij het plegen van offerandes en bij het doen van geloftes. De letters TNT komen in 1974 na Chr. aan het daglicht  bij opgravingen te Sarepta in Zuid-Libanon op een ivoren plaatje: voor de Tanit van Aštarte (ca.550 v.C). S.Moscati wijst op het ‘Tanit’- teken op vele Syro-Kanaänietische beeldjes, waarbij vrouwen hun borsten vasthouden. Dit zou een houding van klaagvrouwen zijn. Het ‘Tanit’- teken komt ook voor te Sidon, Athene, Malta, Akko, Delos, Ibiza en natuurlijk vooral in Noord-Afrika. Voor de kust van Zuid-Fenicië werd een complete lading van 250 stuks gevonden in 1971 na Chr. met een datering van ca.400 v.C. In Libanon komen plaatsen voor, waarin de naam Tanit voorkomt. In het oosten komt Tanit ca.100 jaar eerder voor dan in het westen.
Baäl Hamon kan betiteld worden als de god van de berg en van de vruchtbaarheid. Een relatie met de berg Amanus ligt voor de hand. Een relatie met de god Dagon (koren) ligt eveneens voor de hand. De Feniciërs hebben bij uitstek een religie, die afkomstig is van een landbouwsamenleving. Hiermee in verband staan ook de offers, met name van de eerstgeborenen.

4.4.Lezingen
    ‑Het Romeinse en       J.Christern         Amsterdam
     vroeg‑Christelijke Carthago               EX ORIENTE LUX
    ‑De Phoenicische       E.Lipinski          
     wortels van de Punische godsdienst
    ‑New Light on Ancient  L.E.Stager
     Carthage


godenpaar

Baäl Hamon & Tanit.
Dit is het godenpaar bij uitstek is Carthago. Veel van de grafinscripties zijn aan hen gewijd. Vaak gaat dat ook vergezeld met het z.g.’Tanit’- teken. Van boven naar beneden bestaat het uit een cirkeltje, een dwarsbalk en tenslotte een driehoek met de punt naar boven. Of dit teken ook direct met Tanit in verband kan worden gebracht is echter hoogst onzeker. Een sluitende verklaring voor het teken is nog niet gegeven. Ook hier zijn de meningen nog zeer verdeeld. De geometrische afbeelding kent veel variaties. In de 19e eeuw na Chr. werden vele gedenkstenen uit o.a.Tunesië naar het westen gebracht. In Leiden is ook een serie terechtgekomen. Soms is ook alleen maar een tekening mee teruggebracht, zoals waarschijnlijk Humbert dat toen gedaan heeft. Deze tekening (H.It.1414)  toont een gedenksteen met een merkwaardig ‘Tanit’- teken. De geometrische vorm heeft hier de vorm van een poppetje gekregen. De overgeleverde inscriptie is maar deels leesbaar.


4.3.Liste de pierres et                             Museum van Oudheden
     moulages a textes                              Leiden blz 89‑98
     phéniciens/puniques   J.Hoftijzer      +Oudheidkundige Mededelingen

                                                               XLIV 1963 (Salomonson &  Poinssot)

Melqart 2

God van de zee.
De god Melqart komt nog niet voor bij Ugarit of in de El Amarna brieven. Pas in de 8e eeuw v.C. wordt hij genoemd. Volgens René Dussaud is hij dan een vermenging geworden van Baäl (Hadad) en Yam (de god van de zee). De naam Melqart is in feite de samenvoeging van Melek-qart, ofwel de god van de stad. Melqart komt voor op de zuilen van de tempel in Tyrus tot op de zuilen van de tempel in Gadir aan het andere einde van de Middellandse zee en op vele kustplaatsen daartussen in. Hij lijkt de gids over de zee te zijn van de Fenicische zeelieden. De Grieken gaan hem later Herakles noemen en de Romeinen Hercules.


.Melqart               R.Dussaud           Syria XXV, Paris 1946‑48

religieus fanatisme

Religieus fanatisme.
De gelijkenis van de Libanon in onze tijd met de toestand in Noord-Afrika t.t.v. Augustinus is frapperend. Ook hier vinden we puriteinse Christenen. Het betreft een fanatieke vleugel van de Donatistische kerk. Augustinus, de bisschop van Hippo Regius rond 400 na Chr. beschuldigt deze ‘strijders voor god’ van de ernstigste misdaden en folteringen. Zij plunderen de voorraadschuren (cellas circumiens rusticanes). Deze strijders worden Circumcelliones genoemd en dat is in feite een scheldwoord. De Donatisten zijn de volgelingen van de puriteinse bisschop Donatius en die baseerde zich weer op Tertullianus en Cyprianus. Het is niet alleen een conflict tussen rekkelijken en preciezen in de leer, maar evenzeer een sociaal conflict. De kleine boeren en slaven komen in opstand. Christenen worden door Christenen vervolgd. De hang naar het martelaarschap is groot. Al dit soort elementen zien we in onze moderne tijd terugkeren in de Libanon.

2.9.Circumcelliones        H.C.Teitler        Intermediair,

    t.t.v.Augustinus

palmyra

Palmyra.
We praten bij de Feniciërs en Puniërs over de god Baäl. Deze naam komt in wat andere vorm meer voor in het Nabije Oosten. Zo is er in Palmyra een tempel van Bel (32 na Chr) en komt er een godheid voor met de naam Baälshamên (=heer van de hemelen). Palmyra is een typisch grensgebied tussen de wereld van de Levant, de Mesopotaamse wereld en de Arabische wereld. De godin Allât werd met name door de Arabische bevolking in dit gebied aanbeden. De zonnegod werd Šamaš genoemd. De taal in het gebied is dan hoofdzakelijk Aramees. In 272 na Chr. wordt koningin Zenobia, die een groot gebied had veroverd rond Palmyra, verslagen door Aurelianus. Na 300 na Chr. wordt de stad van muren voorzien door Diocletianus. De goden krijgen hun gebruikelijke naamsverwisseling. Allât wordt Athene en Artemis. Artemis had overigens haar voornaamste heiligdom te Hierapolis (bij Aleppo).

2.7.De godin Allât en      H.J.W.Drijvers    

    haar tempel te Palmyra

polytheisme

Polytheïsme.

Er is in de oudheid voor de komst van het Christendom geen sprake van een hoofdreligie. Hoogstens zijn er van plaats tot plaats verschillende voorkeuren. Zelfs in Rome wordt met het grootste gemak een volkomen vreemde godin in huis gehaald, wanneer dat zo uitkomt. Zoiets gebeurde in 205 v.C. Hannibal bevond zich tijdens de oorlog tussen Rome en Carthago nog steeds in Zuid-Italië. In Rome maakte men zich op om een beslissing te forceren.  Om zich te verzekeren van een goed gesternte, waaronder de komende acties moesten plaats vinden, huurde men de godin Mater Magna in. Met toestemming van Attalus I van Pergamum werd de godin (in de vorm van een meteoorsteen) vervoerd naar Ostia. In 204 v.C. installeren Scipio Nasica en Claudia Quinta haar in de tempel Victoria. Deze godin werd echter al duizenden jaren in Azië vereerd en werd ook wel Cybele genoemd. De cultus bevatte sterk extatische trekken, waarbij ook zelfcastratie voorkwam. Haar culturele centrum was in Klein-Azië te Pessinus, maar we vinden haar ook op de berg Ida te Troje. De Grieken identificeerden haar als Afrodite en in Rome ging zij door voor de moeder van Aeneas.


2.4.De grote Moeder                                      O.V.Henkel        

       De komst van Mater Magna naar Rome Uitgeversmaatschappij Terra

heilige drie

Heilige drie-eenheden.
Er ontstaat een vergriekst Pantheon in de Hellenistische tijd. De volgende steden krijgen een soort heilige drie-eenheid, waarbij de Fenicische namen al dan met hun Griekse versie worden weergegeven:
Byblos: El + dame van Byblos + Adonis
Berytus: Poseidon + stadsgodin + Esjmoen
Sidon: de grote god + Astarte (Europa) + Esjmoen
Tyrus: Zeus + Asteria + Heracles


1.11.Question héliopolitaines                Syria XXXI, 1954, p.80‑98

Baalat Gebal


De hoofdgodin van Byblos.