beheerder van de facebook groep: PHOENICIA: The history & legacy of the Phoenicians

zondag 14 december 2014

Fenicisch/Punische religie deel 81 Slotbeschouwing

          4.5.Slotbeschouwing.

          ===================
 
          In deze slotbeschouwing zal er aandacht besteed worden aan:
          ‑ de hoofdconclusies;
          ‑ diverse completere overzichten;
          ‑ verdere mogelijke uitwerkingen.
 
          A.Hoofdconclusies
          B.Tofets
          C.Begraafplaatsen
          D.Ligging van de graven
          E.De vorm van de gedenkstekens
          F.Bedevaartsoorden
          G.Een tijdsmatig overzicht
 
 
          A.Hoofdconclusies.
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
 
          a.De Feniciërs en Puniërs hadden een bijzondere
          polytheïstische godsdienst. Er was een duidelijke notie van
          een opperwezen. Van de achtergrondfiguur EL bij de
          Kanaanieten verschuift hij waarschijnlijk naar de BAAL
          SHAMAIM bij de Puniërs. Daarnaast was het aantal werkelijke
          goden en godinnen eigenlijk zeer beperkt. Slechts BAAL(S),
          ASTHARTE in het oosten, TANIT in het westen en ESJMOEN
          spelen de hoofdrollen. RESHEPH heeft na de Kanaanietische
          periode aan invloed ingeboet, maar hij blijft tot aan de
          Romeinse periode zwak in beeld. Verreweg de meeste andere
          genoemde goden of godinnen zijn in feite afgeleiden daarvan,
          hulpgoden, halfgoden of zelfs helden, heren, meesters etc.
          etc.
          Naarmate de eeuwen echter verstrijken worden (sommige)
          'lagere' goden belangrijker en wordt de rol van het
          opperwezen teruggedrongen.
 
          b.De rol van de godheden is in tijd en plaats enigszins aan
          verandering onderhevig, maar de grote lijn blijft intact.
          De wederopstanding met de vegetatiecyclus zien we
          voortdurend bij Baal, Melqart en Adonis. De genezergoden
          Shadrapa, Sid en Horon blijven die functie behouden. De
          vruchtbaarheidscultus is weggelegd voor Ashtarte, Baal
          Hammon en Tanit.
 
          c.De schepping als voorstelling bij de Feniciërs en nog meer
          bij de Puniërs blijft voor een belangrijk deel toch nog een
          vraagteken, ondanks de helaas unieke bijdrage van
          Sanchuniathon‑Philo. Vermoed wordt, dat hun voorstelling van
          zaken vooral bij die van de Egyptenaren heeft aangesloten.
 
          d.De religieuze onderwerpen bij de Feniciërs en Puniërs
          verschillen enigszins. Hoe meer plusjes hoe belangrijker.
 
                              Feniciërs     Puniërs
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          strijdende goden       ++           +
          vruchtbaarheid         ++           ++
          genezende zaken        ++           ++
          wederopstanding        ++           +
          schepping              ?            ??
 
          e.De continuïteit in de religie van de Kanaanieten ‑
          Feniciërs ‑ Puniërs is opmerkelijk. Dat geldt niet alleen
          voor de basisgedachte, maar ook voor de rituelen,
          begrafenisrithen en godheden. Per stad of streek van
          herkomst in Fenicië zijn er verschillen en die worden naar
          de kolonies natuurlijk ook zo overgeplant.
 
          f.Religie is een belangrijke bestaansbron.
          Met al het personeel, met al het geld van de offers en
          overige diensten, vormt deze tak van dienstverlening een
          relatief grote bijdrage aan de economie van menige
          Fenicische en/of Punische stad.
          g.Er bestaat een geloof aan het leven na de dood.
          Hawwat en Resheph spelen bij de onderwereld een rol. Zowel
          in het oosten (te beginnen bij Oegarit) als in het westen
          (El Amrouni) worden de Rephaïm genoemd als de schimmen der
          doden (Mânes). Uit afbeeldingen te Dj.Mlezza en Kef el Blida
          blijkt, dat er in een soort hemelvaart wordt geloofd.
 
          h.De invloed van bijgeloof, magie is enorm groot.
          Er is een grote angst voor de verborgen machten, die
          uiteindelijk toch zullen overwinnen. Men maakt gebruik van
          amuletten, vervloekingsformules en bezweringsformules om de
          kwade geesten ver weg te houden. De bescherming van de
          kudde, het schip, de havenstad en de olijfgaard moet met
          behulp van de goden zo lang en zo goed mogelijk beschermd
          worden. De scheiding tussen echte religie en bijgeloof is
          erg vaag.
 
          Ter adstructie een voorbeeld: 2e amulet van Arslan Tash in Neue Ephemeris der Semietischen
          Epigraphie, RSF II.
 
                                                           Bezwering O MZH,            Baal
          Een bezwering van de sprenkelaar, Baal
                                                   spande zijn (mijn?) wagen voor en 'grootoog'
          tuigde zijn strijdwagen op en een overvloedige bron
                                                          kwam. De Alasioot ging naar buiten
          is met hem. De Alasioot heeft gestuurd
                                                 de in de gang(?)/op(?) het veld, en 'open oog'
          het vuur in de gang(?)/op(?) het veld, en de golf van de bron,
                                                       op het veld van het eiland van de Ala‑
          op het veld. Waar is de Ala‑
                                                                   sioot is (zijn) huis.
          sioot. Het is gestold/geklonterd!
                                                          Ik heb de grendel op slot gedaan!
          Ik heb het met grendels bevestigd.
                                                                    Vlucht, tovenaar(?)!
          je oog!
                                                    Verwijder(?) uit het hoofd de verwoesting!
          Hij is weggevlucht, degene met het boze oog
                                                          .... uit het hoofd de droom! Stop
          op de borst, op het hoofd van degene die bereikt
                                   met het vernietigen van het oog! In volmaaktheid is mijn oog, moge
          begrip in het hoofd van de dromer, want
                                                                    je oog volmaakt zijn
          ik sloeg geheel het oog, zijn oog.
                                          Mijn bezweringsformule komt overeen met de (schrift)rol.
          Mijn betovering(en) is (zijn) zoals op de rol/lijst.
 
          i.De overdracht van de religie van Kanaanietische naar de 
          Fenicische én naar de Punische wereld gebeurt naar streek en
          naar godheid.
 
          De complete overdracht naar streek.
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          In grote lijnen liggen er vooral relaties tussen:
          ARVAD  ‑> via vooral Shadrapa ‑> SARDINIË
          SIDON  ‑> via vooral Esjmoen  ‑> SARDINIË
          TYRUS  ‑> via vooral Melqart  ‑> SICILIË/IBERIË
 
          Merkwaardigerwijs spelen Cyprus en Malta als de tussenstations bij deze religieuze overdracht           toch minder een rol als verwacht zou mogen worden. Zo speelt Cyprus slechts een wezenlijke rol           bij Ashtarte en Pumaï. Het lijkt veeleer lange‑afstandwerk te zijn. De klassieke auteurs gaven           het al aan: Utica, Gadir en Lixus zijn volgens hen wezenlijk ouder dan Carthago. Ook met de             godenwereld schijnt dit een mogelijkheid te zijn. Melqart treedt in Gadir veel eerder op dan            elders in het westen. Uiteindelijk gaat Carthago als kruispunt en initiator functioneren bij            de invulling en opvulling van raamwerk, dat al in de begintijd de gehele lengte van de                  Middellandse zee en daarbuiten omspande.
          Als het voorkomen van de voorkeursgodheden als indicatoren gebruikt zou kunnen worden om de
          identificatie van Arvadiërs, Sidoniërs en Tyriërs in het westelijk deel van Middellandse zee            aan te geven, dan zou mogelijk de volgende inschatting naar voren kunnen komen, waarbij:
          # = Arvadiërs
          o = Sidoniërs
          * = Tyriërs
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          *            
          *                  *
          *       *          *   #
          * o     * o        * o #
          IBERIË  IBIZA      SARDINIË   *
                                        *
                             *          *
                             *          SICILIË
                     *       *
                     *       *
                     *       *
          *          * o #   * o #      *
          MAURETANIË NUMIDIË AFRICA     * o #
                                        TRIPOLITANIË
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          Het aantal tekens dient niet alleen om de aanwezigheid aan te geven,
          maar ook om enigszins een verhouding weer te geven. In dit opzicht is
          echter veel meer onderzoek nodig.
          E.e.a. bevindt zich ook buiten de inhoud van dit hoofdstuk.
          De complete overdracht naar godheid.
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          onderstreept: volledig
          pijltje: enkelvoudig
 
          KANAANIETISCH
                       FENICISCH       PUNISCH       nog latere periode
          ==============================================================
          'UM PHL
                                       'm'           demeter
                                       'rsj          ares
                       ADON(IS)   ‑>   ADON(IS)      daphnis?
                       ANA?
          ANAT         ANAT            ANAT          athena
          arsi
          ATHIRAT
          /ASHTARTE    ASHTARTE        ASHTARTE      afrodite>hera>juno>venus+uni
                                                     artemis‑orthosia+astronoé
                       ASHTARTE
                       ‑CHEMOSH
          ATHAR
          BAAL         BAAL            BAAL          kronos
                       BAAL ADDIR  ‑>  BAAL ADDIR
                                       BAAL GR..
                       BAAL HAMMON ‑>  BAAL HAMMON   kronos>saturnus
                       BAAL KR
                       BAAL KRNTRYSH
                       BAAL LIBANON
                       BAAL MALAGE
                       BAAL MARQOD
                                       BAAL mgnm
                       BAAL MRP'
                       BAAL rsj                      poseidon?
                                       BAAL QARNEM   saturnus balcaranensis
                       BAAL SAPHON ‑>  BAAL SAPHON   zeus kasios + poseidon?
                       BAAL SEMED
                       BAAL SHAMAIM‑>  BAAL SHAMAIM  zeus megistos keraunios
                                                     jupiter
                                       BAALYATON?                      ^
                       BAAL ZEBUB                                      ?
                       BAALAT      ‑>  Blt hhdrt?    kore>juno regina  ^
                       BAITYLOS [beth‑El]   '                          ?
          DAGAN   ‑>   DAGON                         kronos,siton      ^
          DAMU         DAMU            DAMU                            ?
          EL      ‑>   EL ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑ ‑
                                       ELAT          athena
          ESJMOEN      ESJMOEN         ESJMOEN       apollo>asklepios>esculapius
                                                     dionysos
                                       GD?           daimon karchedonion
                                       HAWWAT
          HIRIHIBI
 
          KANAANIETISCH
                       FENICISCH       PUNISCH       nog latere periode
          ==============================================================
 
          HORON        HORON           HORON
          JARICH
          KOTHAR       CHUSOR?         CHUSOR?       hephaistos
          /HIJAN
                       MELQART     ‑>  MELQART       heracles>hercules
                       = Baal Sour
                       MELQART‑RESHEPH
          MILKASHTART  MILKASHTART     MILKASHTART   heracles>hercules
                       MALIKA
          MISKAR       MISKAR          MISKAR        neptunus?
          MOT          ?THANATOS?      ?             pluto
          NAHAR        ?
          NIKKAL  ‑>   MIKAL?
          pidrai
                       PUMMAY      ‑>  PUMA╥
                                       PYGMALION     adonis
                       RAKAB‑EL
          RESHEPH      RESHEPH         RESHEPH       apollo+phoebus
                  ‑>   RESHEPH‑MIKAL
                                       RESHEPH‑MELQART
                                       SADAMBAAL?
                       SAKON       ‑>  SAKON         hermes?
          SASM    ‑>   SASM           
          SJACHER
          SJALEM
          SJAPASJ      ?
          SHED         SHED/SHADRAPA   SHADRAPA      satrapes+liber pater+dionysos
          SHALMAN ‑>   SHALMAN
          SHAMASH      SHAMASH         SHAMASH
                       SID             SID           sardus pater
                       SIMA?
                       TANIT           TANIT         (juno)caelestis>persephone
          talai
          YAM     ‑>   BAAL‑YAM?       ?             poseidon?>neptunus?
                       Bt‑'l?
          ======================================================================
 
          j.Plaatsen en streken van voorkomen.
 
          streek        aantal %
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          Fenicië         23   8 oooooooo
          Cyprus          15   5 ooooo
          Egypte          12   4 oooo
          Hellas           9   3 ooo
          (As)syrië       16   6 oooooo
          Palestina       26   9 ooooooooo
          overig Oost     13   5 ooooo                      OOST 114 41%
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          Africa          57  21 ooooooooooooooooooooo
          Numidië         42  15 ooooooooooooooo
          Mauretanië       9   3 ooo
          Tripolitanië     9   3 ooo
          Sicilië         12   4 oooo
          Sardinië        15   5 ooooo
          Iberië          14   5 ooooo
          Eilanden         4   1 o
          overig West     10   4 oooo                       WEST 164 59%
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          Totaal         278 100
 
          Brandpunten bij de verspreiding van de godheden in de
          Fenicische en Punische religie, wanneer we dat afmeten in
          het tot dusver gevonden aantal vindplaatsen, zijn eerst
          Africa (de streek rond Carthago) en later Numidië (verder
          het binnenland in).
 
          k.De Fenicische en Punische religie staat onder invloed van
          andere religies en hun godheden, maar toch is deze invloed
          in wezen vrij beperkt. We kunnen dat aflezen uit een
          staatje, waarin de frekwentie van godheden in percentages is
          uitgedrukt.
 
          FREKWENTIE                        MIDDELLANDSE ZEEGEBIED
          afgerond op hele %            oostelijk deel westelijk deel TOTAAL
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          alleen onder de eigen naam,   52 (160)        15 (48)     33 (208)
                   teken of afbeelding
          onder (ook) een andere naam   23 (70)         48 (152)    36 (222)
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          subtotaal                     75 (230)        63 (200)    69 (430)
 
          'vreemde' godheden            25 (76)         37 (116)    31 (192)
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          TOTAAL                       100 (306)       100 (316)   100 (622)
 
          Tussen haakjes staan de absolute aantallen.
          In het westelijke deel van het Middellandse zeegebied gaat de andere
          naamgeving een belangrijkere rol spelen. De aanwezigheid van de echt
          vreemde goden blijft beperkt tot ca.1/3 in frekwentie.
 
          Eenzelfde staatje is ook te maken met alleen het voorkomen van godheden
          en niet in hun frekwentie:
                                           MIDDELLANDSE ZEEGEBIED
          VOORKOMEN in %              oostelijk deel westelijk deel
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          alleen onder de eigen naam,   26 (20)        30 (21)       
                   teken of afbeelding
          onder (ook) een andere naam   38 (29)        21 (15)
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          subtotaal                     64 (49)        51 (36)
 
          'vreemde' godheden            36 (28)        49 (35)
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
          TOTAAL                       100 (77)       100 (71)
 
          Tussen haakjes staan de absolute aantallen.
          In het oosten blijft het aandeel der 'vreemde' godheden nog beperkt tot
          36%, maar in het westen komt er een evenwicht tussen de
          Fenicisch/Punische goden en de 'vreemde' godheden.  Ook hierin zien we
          het internationale kosmopolitische karakter van de Feniciërs en Puniërs
          naar voren komen.
 
          De uitwisseling van godheden in tijd:
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
 
          Voor wat betreft de Punische landen in het westen.
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
                             ETRURIV  MAGNA GRAECIA   ROME
          ^    ^    ^    ^   ^   ^   ^   ^V^V^V^V V V V^V^V^V^V^VVVVVVVVVVVVV
                                                         v.C  na Chr.
          1200 1100 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 100 200 300 400
 
                   ^ ^ V ^ ^  V V^V V^V  V^   ^   ^ V  ^ VVVV ^ VVVVVVVV V   V
          EGYPTE             IBERIË                NUMIDIË
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
 
 
          Voor wat betreft Fenicië.
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
                         (AS)SYRIV    GRIEKENLAND          ROME
 
                         ^ V ^ V ^ ^ ^ ^^^^V^V^^^^^VVVVVVV V^V^V V  V    V
 
          1200 1100 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 100 200 300 400
 
          ^ ^ ^ ^ ^ V ^ ^ ^ V ^ ^ ^  ^   ^    ^
          EGYPTE
          ‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑‑
 
 
          l.Het pantheon bestaat waarschijnlijk niet uit triaden, maar
          uit duo's. Bij de triade kan men denken aan:
          ‑ oude voornaamste god
          ‑ godin (meestal zijn vrouw)
          ‑ jonge god (meestal de zoon)
          Het ziet er veeleer naar uit, dat per stad/streek er in
          principe een duo was in de vorm van de hoofdgod en de
          hoofdgodin, terwijl er daarnaast uitvoerders of helpers
          waren van velerlei pluimage.
 
          m.De religie heeft een sterk abstract karakter. De heilige
          stenen, bomen en kapen vormen een een onderdeel, dat
          welhaast belangrijker lijkt, dan de exacte afbeelding van de
          godheid. Kegels, piramidale stenen e.d vormen het huis van
          god (Baityl/Beth‑el).
 
          n.Het koningsschap wordt meestal gekoppeld aan het
          priesterschap. Zelfs de Carthaagse veldheren voerden
          religieuze ceremonies op. Er is nauwelijks een scheiding
          tussen kerk en staat.